Dinsdag 28 mei 2013…Niet leverbaar.
Een week na de eerste inname van de ‘goede’ lamictal had Margo nog steeds fikse aanvallen. Maar sinds die dag op het logeerhuis, waarover we gebeld werden, lijkt het zich weer meer en meer te stabiliseren. De hoge ademhaling met korte ademstops blijven Margo parten spelen, maar de heftigheid van de ademhalingsaanvallen zijn beduidend minder. Het is, zo denken we, acceptabel voor ons Margo. Dat is wat we bereikten met de lamictal. En nu dus blijkbaar opnieuw. Of het hiermee bewezen is dat alleen die ene lamictal maar de juiste is voor Margo, blijft de vraag. We willen in elk geval het risico niet meer lopen dat het mis gaat en zijn alert bij de vervolgrecepten.
Ik vulde gisteren een digitaal herhaalrecept in voor de lamictal en vermeldde voor de huisarts specifiek de naam van de leverancier en ‘medische noodzaak’ op. Dat werd me de laatste keer bij de apotheek geadviseerd in verband met de vergoeding van de tabletten. Ik vroeg tevens om het herhaalrecept van een flesje dipiperon en vermelde daar specifiek het verzoek bij om een geplastificeerde etiket op het flesje te plakken in plaats van op het doosje. Voor in het logeerhuis is het handig dat het flesje voorzien is met Margo’s naam, het gebruik en de dosering. Als het etiket niet geplastificeerd is, is het al snel onleesbaar door de andere spullen in de toilettas.
Ik loop nog net voor het middaguur bij de apotheek binnen om de twee medicijnen voor Margo op te halen. De apothekersassistente geeft met het doosje met de dipiperon en twee doosjes lamictal. “Dit zijn niet de goede!” Ik herken meteen de kleine, ronde lamictal aan de verpakking. De apothekersassistente kijkt in de computer. “U krijgt deze omdat die andere niet leverbaar is.” “Maar deze heb ik toch liever niet.” Ik heb nog genoeg voorraad tot vrijdag, maar dat blijkt niet voldoende. Volgens het computersysteem is de lamictal, die ik graag voor Margo wil hebben, pas leverbaar in week 23. “Wat ik niet heb, kan ik niet maken,” is de mededeling van de apothekersassistente. Ik voel een brok in mijn keel opkomen. Ik probeer haar uit te leggen wat de gevolgen zijn geweest van het hele lamictal-gedoe. Dat ik geen zin heb in een kind met aanvallen, die onrustig is, niet slaapt en niet lekker in haar vel zit. Hoeveel tijd van te voren moet ik dan medicatie aanvragen? Is er geen andere apotheek die nog wat op voorraad heeft? Ik voel de weerstand. Toch gaat de apothekersassistente twee apotheken in de buurt bellen. “Zij hebben het ook niet.” De apothekersassistente kijkt me zonder blikken of blozen aan. Ik merk geen enkel begrip van haar kant voor het probleem dat er in mijn ogen lijkt te ontstaan als we een week zonder de juiste lamictal moeten doen. “En nu?” vraag ik enigszins geëmotioneerd. “Tja, zoals ik al zei; wat ik niet heb, kan ik niet maken.” De hardheid in de reactie van de apothekersassistente raakt me diep. “Is er geen enkele apotheek hier in de buurt die nog wat heeft liggen?” De apothekersassistente is niet gecharmeerd van mijn voorstel. “Al moet het spul uit Groningen komen….ze heeft geen verkoudheid!” Ik kan mijn tranen nauwelijks bedwingen. Ik knipper om ze toch maar tegen te houden. Het is toch allemaal goed op herhalingsrecept genoteerd?! Inmiddels heb ik het flesje dipiperon uit het doosje gehaald. Ik frummel met het dopje. De apothekersassistente overlegt met de apotheker en is overstag. Ze zal vanmiddag wat gaan rondbellen. “Heel fijn! Zou je me hier een etiket op willen plakken?” Ik reik de apothekersassistente het flesje aan. Ze grist het uit mijn hand en loopt naar een printer, toetst iets in waardoor de printer aan het werk gaat. Ze geeft me het flesje, mét etiket, terug. “Sorry hoor, maar zou je er ook een plasticje overheen willen plakken anders…” Ze heeft blijkbaar geen uitleg nodig. Haar mond knijpt ze met een afkeurend blik dicht. Ze zucht, fronst haar wenkbrauwen en loopt nors weg. Ze heeft duidelijk genoeg van mij. Ze schuift het flesje, zoals ik het hebben wil, over de toonbank naar me toe. Ik pak het aan en wil haar groeten, maar ze heeft haar rug al gedraaid. De tranen rollen over mijn wangen als ik buitenkom. Het is het onbegrip en de manier waarop ik behandel ben, waar ik zo enorm van baal. Ik voel me niet serieus genomen en ben die afhankelijkheid beu.
Ik zucht eerst diep als ik de achterdeur opendoe. “Waar was jij, mama? Ik wilde je net gaan bellen!” Yvon had de sleutel op de geheime plek gepakt en was nog maar net binnen. Gelukkig kan ik me vermannen en merkt Yvon niets van mijn emoties. Ik leg haar uit waarom het bij de apotheek langer duurde dan ik had gedacht. We dekken samen de tafel voor de lunch.
In de loop van de middag belt de apotheker. Hij heeft nog een hele partij van ‘onze lamictal’ weten te vinden. Alleen kan hij dit medicijn niet op korte termijn ophalen omdat het op Margo’s naam staat. Maar als ik hoor dat het de apotheek van het Medisch Maxima Centrum in Veldhoven is, is dit geen enkel probleem en kan Gerard het in zijn pauze vast ophalen. “Er is daar zo’n grote voorraad dat ze zelfs niets apart leggen,” hoor ik van de apotheker als ik het recept ophaal.
Ik bel of Gerard nog in de gelegenheid is om de lamictal op te halen en stuur hem het ingescande recept per mail door. Niet veel later belt hij terug. “Is het normaal dat we die lamictal moeten betalen?” Volgens de apothekersassistente bij het ziekenhuis moeten we de rekening gewoon indienen bij onze zorgverzekeraar, die betalen het dan weer terug. We hebben de lamictal nog geen enkele keer hoeven te betalen. Naar mijn idee zou het rechtstreeks door onze zorgverzekeraar vergoed moeten worden, zeker met de notitie ‘medische noodzaak’. Ik informeer voor de zekerheid bij de assistente van onze huisarts. Zij deelt mijn mening. Zij adviseert Gerard rechtstreeks na te laten vragen bij de apotheker van het ziekenhuis. ”Wat een gedoe,“ zucht Gerard als hij mijn advies hoort.
Hij heeft twee doosjes ‘goede’ lamictal bij zich. We kunnen tenminste één maand vooruit. We hopen op een aanvalsvrije maand. Dat is mij dan die vijftien euro en twintig cent wel waard.