Margo, onze oudste dochter, is een meisje met het Rett syndroom wiens beperkingen invloed hebben op ons hele gezin. Onbewust bepaalt zij onze grenzen. Onbewust is zij het middelpunt van ons gezin. Haar onvoorwaardelijke liefde en afhankelijkheid leert ons hoe waardevol alles is en hoe alles in het leven niet vanzelfsprekend is.
Zaterdag 31 december 2011...Onze dank!

‘Het wordt beter,
Met elkaar wordt het beter…’
Lieve juffen, therapeuten, helpende handen, vrienden, familie en iedereen die ons een warm hart toedraagt. Dank jullie, dat we het ook dit jaar niet alleen hoefden te doen. Deze is voor jullie…

Dinsdag 27 december 2011…Failliet.

Was het te verwachten dat het doek zou vallen? Ik weet het niet. Wij bleven een sprankje hoop houden op een goede afloop. Maar vanavond lezen we een bericht over het faillissement op teletekst van Omroep Brabant. Een verwijzing naar de website van Stichting Zonnehuizen laat ons meer weten:
Vandaag hebben de Bestuurder a.i. en de Bewindvoerder van Zonnehuizen de Rechtbank van Utrecht verzocht de surséance in te trekken en om te zetten in een faillissement. De rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd en heeft het faillissement uitgesproken. De zorgkantoren en zorgverzekeraars continueren de betaling van de zorg voor de komende periode. Het faillissement van Zonnehuizen betekent dan ook niet dat er een einde komt aan deze bijzondere vorm van zorg en onderwijs. Integendeel. Wat er ook gebeurt: de zorg en onderwijs gaan door. Op dit moment is nog niet duidelijk onder welke vlag en met welke partners dat plaats gaat vinden. Momenteel voert de curator intensief overleg met verschillende overnamepartners. Er zijn meerdere betrouwbare partijen die de zorg en onderwijs, of een deel daarvan, willen overnemen. Naar verwachting zullen de meeste medewerkers die werkzaam zijn in de directe zorg en onderwijs in dienst kunnen treden bij de partij die de zorg en onderwijs overneemt. Hierdoor blijven de cliënten de zorg en onderwijs ontvangen door voor hen bekende medewerkers. Deze week worden cliënten, ouders en vertegenwoordigers en medewerkers nader geïnformeerd over de situatie.
We vragen ons af hoe het ooit zo ver heeft kunnen komen. In een paar jaar tijd heeft de organisatie een tekort van, naar men zegt, achttien miljoen euro opgelopen. Er loopt al een onderzoek naar mogelijk wanbeheer onder het oude bestuur. Aangezien oud-bestuursleden geen opening van zaken willen geven, wordt er inmiddels via juridische wegen naar opheldering gezocht. Van mij mag de onderste steen boven worden gehaald.
Zondag 25 december 2011...Fijne Kerst!

Zaterdag 24 december…Vergelijkbaar?

We lopen door de brede gang van het bejaardenhuis. Als we aangebeld hebben bij nummer 303 klikt de deur los. We lopen naar binnen. Zoals beloofd is de koffie klaar. De moeder van onze vriendin begroet ons vanuit haar rolstoel. Zij heeft nogal wat lichamelijke beperkingen waardoor onze vriendin ook het nodige te regelen heeft in zorgland. Zij herkent mijn ergernissen en onzekerheden in de wereld van hulpmiddelen. Mijn verhaal over de nieuwe rolstoel roept bij haar veel herkenning op. “Het lijkt wel op het onderstel dat ons mam ook heeft.” Onze rolstoelleverancier benoemde destijds dat het voorgestelde onderstel veel wordt gebruikt in instellingen. Maar in bejaardenhuizen?
Terwijl we koffie drinken, bekijk ik met enige aarzeling de rolstoel van de bejaarde vrouw. Het lichtblauwe onderstel heeft inderdaad heel veel weg van het onderstel dat voor Margo in bestelling is. Hetzelfde kantelsysteem. Dezelfde kleine wielen. Dezelfde duwstang zonder toeters en bellen. De duwstang laat zich gemakkelijk in hoogte verstellen. Ik zet ‘m in de goede hoogte voor mij. Ik mag een proefrit maken. Ik duw de stoel vanuit de kamer de gang op. Het gaat soepel. Het valt me niet tegen. Maar de vloer is er glad, er zijn geen drempels en de deuren zijn breed. Hoe gaat het straks? Over straten met klinkers, stoepranden en rulle bospaden? In huizen met smallere deuren?
Mijn aversie is ietsjes minder. Maar ik blijf het een merkwaardig idee vinden dat onze dertienjarige dochter dezelfde stoel gaat krijgen als een oma van vierentachtig.
Donderdag 22 december 2011…Minder? Meer!


Vorige week ging ik Margo ophalen bij het kinderdagverblijf voor de passing van de zitorthese. Ik liep langs het keukentje richting haar klas. Enkele leidsters hadden pauze. Er werd druk gepraat, er werd gelachen. Ik werd vrolijk begroet. Ook in de klas was de sfeer heel gemoedelijk. Heel gewoon. Helemaal niets te merken van onzekerheden. Ik vroeg of er nog nieuws was, maar nee. Het gaat van dag tot dag. Er zijn veel gesprekken, er is veel overleg. De leidsters worden goed op de hoogte gehouden door hun leidinggevende, zo begreep ik van één van de juffen. En natuurlijk blijft er voor hun de spanning en onzekerheid welke consequenties de financiële problemen binnen Zonnehuizen voor hun zullen hebben. Maar wat de leidsters stuk voor stuk uitspraken is hun grote zorg voor de kinderen. De kinderen zijn voor hen het állerbelangrijkste. Zíj mogen niet de dupe worden van de financiële problemen. Dat staat buiten kijf. De leidsters maken zich ogenschijnlijk niet zo druk over het bestaan van hun eigen baan, als wel over het welzijn van de kinderen. Bovendien willen ze zó graag dat de sfeer binnen Heimdal blijft zoals ie is. De sfeer, de antroposofische activiteiten, de saamhorigheid. Het betekent zoveel voor hen. Heeft geeft hen zelf zoveel kracht en voldoening. Voor ons als ouders van een zorgintensief kind is het geweldig om te horen en te voelen dat de leidsters zich zo inzetten voor de kwetsbare kinderen. We boffen met zulke lieve juffen voor Margo!
En dan lees ik vanmorgen de krant. Ik lees over de geslaagde lancering van de Sojoezraket met de Nederlandse astronaut. Ik lees over gedoe met borstimplantaten. En ik lees over Zonnehuizen. Ik zet mijn kopje koffie aan de kant en lees het artikel nog eens. Triest vind ik het. Ik kan het bijna niet geloven.
‘Het personeel van zorginstelling Zonnehuizen krijgt maar een deel van het decembersalaris gestort. De rest volgt later, verzekert de interim- bestuurder in een brief aan het personeel. Wanneer de volledige betaling volgt, kan hij niet zeggen. Het personeel krijgt de volledige eindejaarsuitkering uitbetaald, aangevuld met een klein deel van het bruto salaris. De instelling heeft niet genoeg geld in kas om het salaris volledig uit te betalen.’
Ze krijgen minder, maar ze verdienen wat ons betreft zóveel meer!
Dinsdag 20  december 2011…Ademstops.

De ademstops van Margo zijn er dagelijks. Soms veel, soms wat minder. Maar ze heeft er iedere dag wel een aantal. Soms korte stops, soms lange, heftige. Bij elke ademstop heeft ze een moment waarbij ze even ‘weg’ is. Ze lijkt dan in een soort trance te raken. Het ziet eruit alsof ze op dat ogenblik onbereikbaar is. We hebben ondertussen gemerkt dat Margo tijdens zo’n ademstop graag contact heeft. We houden haar handen vast of strelen haar arm. Op z’n minst praten we tegen haar. We roepen haar naam en kletsen wat. “Hé Margo, hier blijven!” “Wat ben je aan het doen?” Het maakt niet uit wat er gezegd wordt. Voor ons gevoel raakt Margo minder snel of minder ver ‘weg’ als we op die manier contact met haar houden. Of het echt zo is weten we niet. Maar we hebben het gevoel dat het helpt. En als ze ‘terug’ is, lacht Margo blij. Dus doen we het. Inmiddels doet iedereen het.
Vanmorgen zitten we aan het ontbijt. Margo zit erg hoog in haar ademhaling. De ene ademstop volgt de andere op. Het belemmert Margo enorm met eten en drinken. Het loopt zo uit haar mond. Ik ga naar de keuken en pak voor een schone slabber uit de la. “Attentie! Attentie! Adem voor Margo! Adem voor Margo!” Ik kijk om. Ruuds hand streelt de hand van Margo. Margo’s starende blik is een teken van een ademstop. “Ik vraag adem voor Margo! Ik vraag dringend adem voor Margo!”  Een ferme ademhaling klinkt weer. “Dank u! Dank u! Missie geslaagd! Over en uit!”
Margo lacht blij. Ik doe haar een schone slabber om en geef Ruud een high-five.
Vrijdag 16 december 2011…De kerstezel.

“Ik heb zo’n zin in vanavond. Die gasten zijn altijd zó enthousiast!” Ruud en Yvon komen terug van het kinderkoor. Ze hebben gezongen bij de kruidenier die op de kleintjes let en straks mogen ze gaan optreden bij KansPlus. Wij zijn ook aangesloten bij dit belangennetwerk voor verstandelijk gehandicapten, maar we maken slechts weinig gebruik van hun activiteiten.
Na het avondeten gaan we naar het clubhuis van KansPlus. Margo gaat mee zodat ook zij kan genieten van het kerstspel van de gehandicapten en het optreden van het kinderkoor. In het clubhuis voegen Ruud en Yvon zich bij de rest van de kinderen. Ik zoek met Margo een plaatsje in de zaal. Overal staan rijen stoelen. Ik ga aan de zijkant zitten, een beetje achterin. Dat lijkt me het handigst. De zaal is sfeervol ingericht. Margo heeft er weinig oog voor. Ze is wat slaperig. Ze wordt niet eens wakker van het rumoer dat veroorzaakt wordt door de mensen die inmiddels binnen zijn. Het wordt donker in de zaal. De kinderen van het koortje komen twee aan twee, met elk een kaarsje in hand, over de rode loper, binnenlopen. Ze zingen ‘Jingle Bells’. Het is een mooi tafereel. Ze dragen allemaal een rode kerstmuts. Na het eerste lied worden de toneelspelers van de avond aangekondigd. De ene loopt moeizaam, de ander wordt ondersteund door een begeleider, maar ook zij gaan allemaal over de rode loper richting het podium. Het toneelspel wordt afgewisseld door de liedjes van het koortje. We luisteren naar ‘Last Christmas’, een moderne versie van ‘Bon Noël’ en ‘Feliz Navidad’ en een rapversie van ‘De herdertjes lagen bij nachten’. Margo krijgt er weinig van mee. Ze slaapt in haar rolstoel. Totdat de begintune van 'De kerstezel' klinkt. Ze richt zich op. Haar ademhaling gaat wat sneller als de zang begint. Ineens is ze helder en wakker. Ze hoort het. Het is Ruud. Hij zingt bescheiden, maar uit volle borst. De kerstmuts zakt een beetje over zijn oren. Zijn wangen hebben een blos in dezelfde kleur als zijn muts. Ruud zingt het hele nummer in z’n eentje, af en toe een regel van het koor of van ‘Marjolein’. Margo kan hem goed zien én horen. Ze geniet vol trots...en ik ook.
Aan het einde van het toneelspel en het optreden van het koor komen Ruud en Yvon opgetogen naar ons toe. Ze hebben ieder een kerst-mok gevuld met popcorn. “Was het leuk, Margo?” Margo straalt en kijkt trots naar haar broer. Ik maak Ruud een groot compliment. “Dank je, mam.” Hij lacht en deelt zijn popcorn met Margo.


Op verzoek van Ruud een filmpje uit de oude doos in plaats van onze home-video!
Donderdag 15 december 2011…Telefoontje rolstoelleverancier.

“Het is iemand over de rolstoel.” Yvon geeft me een kus. “Ik ga naar school. Tot straks”, fluistert ze me toe voordat ze me de telefoon overhandigt. Het is de rolstoelleverancier. Hij wil me laten weten dat hij contact heeft gehad met de WMO-consulente van onze gemeente. “Lelijk is inderdaad geen argument om hem niet te willen. En afgaan op negatieve ervaringen van een ander is ook geen optie.” Tja, daar waren we het maandag al over eens geworden. Ik had alleen gehoopt dat hij het op een andere manier bij onze gemeente had gebracht. Hij heeft wel af kunnen spreken met onze WMO-consulente dat er een clausule worden opgenomen in de offerte. Een clausule waarin staat dat, als wij ontevreden zijn over het aangeschafte onderstel, we in gesprek kunnen gaan met de gemeente. “Zodat het niet uit de lucht komt vallen als jullie niet tevreden zijn.”
Ik vraag wanneer ik de complete rolstoel kan verwachten. Het is volgens de leverancier afhankelijk van de gemeente die eerst hun goedkeuring moet geven. Maar er is toch al een goedkeuring anders was er toch geen passing geweest? Het blijkt dat er eerst ook nog een officiële goedkeuring gegeven moet worden als ook alle cijfers achter de benodigdheden staan. Een complete offerte dus. “Dat laten gemeentes wel eens lang liggen.” Verder is de leverancier ook afhankelijk van de levering van het onderstel. Maar die zat toch in het eisenpakket en was meestal op voorraad? Meestal wel ja. En de zitorthese moet uiteraard ook eerst klaar zijn. Maar het zou toch slechts zo’n twee weken in beslag nemen voordat die klaar is? Meestal wel ja, maar met de feestdagen voor de boeg? En bovendien moet iemand van de rolstoelfirma de zitorthese op het onderstel bevestigen. Het onderstel moet goed worden ingesteld. Het klinkt allemaal wat vaag. Niet overtuigend.
Ik realiseer me dat ik geen gegevens heb van de leverancier. Ik vraag naar een telefoonnummer of een emailadres voor eventuele vragen. Ik krijg het nummer van het kantoor. Zij zullen me bellen om een afspraak te maken voor de aflevering. Het rechtstreekse nummer of emailadres van de jongeman krijg ik niet. Mocht ik vragen hebben dan kan ik die rechtsreeks stellen aan een collega in het kantoor.
Waarom krijg ik toch het gevoel dat ik de vinger stevig aan de pols moet houden?
Woensdag 14 december 2011…Afspraak met de schoenmaker.

Naar aanleiding van het dubbele consult van enkele weken geleden zou ik een afspraak maken bij de schoenmaker. Die afspraak schoof ik vooruit. Iedere keer was er wel wat. En toen ik eindelijk bij hem was, viel het niet mee om een gezamenlijke open plek in onze agenda te vinden. Maar vanavond komt hij bij ons thuis.
Margo is wat slaperig. Ze laat het gewriemel aan haar voeten goed toe. De schoenmaker bekijkt de rode drukplekken aan de zijkant van Margo’s enkels. De binnenkant van de arthrodesekokers, ter hoohte van de enkels, kunnen nog zachter gemaakt worden. Hij stelt voor om deze polstering dan ook direct aan te brengen om de drukplekken te verminderen. De kokers gaan in zijn koffertje. Terwijl we vertellen over de spontane beenbreuk die Margo zo’n half jaar geleden heeft gehad , bekijkt de schoenmaker de orthopedische schoenen. We hebben zelf het idee dat het gewrik, dat nodig was voor het aandoen van de schoenen, heeft bijgedragen aan de botbreuk. Sindsdien heeft Margo dan ook nooit meer de schoenen aangehad. Ze gaan gewoon niet ver genoeg open om haar voeten inclusief de kokers er gemakkelijk in te schuiven. Volgens de schoenmaker moet het geen probleem zijn om de schoenopening te vergroten. Hij zal hiervoor een lapje zilverkleurig leer moeten bestellen. Dat kan even duren. Maar daarna kan hij van dat zilverkleurige leer een grotere tong maken die dan de vergrote opening zal bedekken. We vinden het een prima plan. Dus ook de orthopedische schoenen gaan in zijn koffer. De schoenmaker belooft de polstering van de arthrodesekokers vanavond nog aan te passen en bij ons af te geven.
Hij houdt zijn woord. Een half uur later al is de schoenmaker er alweer. De binnenkanten van de kokers zijn lekker zacht bekleed.
Dinsdag 13 december 2011…Geen paars.

Gerard had koorts, hoestte en proestte en had zijn hoofd niet staan naar mijn rolstoelzorgen. Laat staan de kleur van de zitorthese. Iets waar hij zich, ook zonder de griep, niet zo druk over zou maken. Maar ik kreeg gisteravond al mijn twijfels. Moest ik het wel doen dat paars?
Ik heb foto’s gezocht op weblogs en websites. Foto’s van rolstoelen en zitortheses in allerlei kleuren. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik er zag, hoe meer het me tegen stond. En dus besloot ik gisteravond al om het er toch niet op te wagen. Dat ik voor safe zou gaan! Geen paars, maar toch het saaie, degelijke zwart. Ik heb liever dat ze Margo zien en niet een opvallend gekleurde rolstoel. Ik stuurde gisteravond laat nog een email naar de orthesemaker en een kopie ervan naar de ergotherapeute. Met een leesbevestiging.
Ik heb onrustig geslapen. Ik heb liggen piekeren over de nieuwe rolstoel. Kunnen we straks nog wel gaan wandelen in de bossen? Kunnen we nog wel binnen in het huis van onze ouders? Bij vrienden? Kan de stoel wel in onze bus? En de kleur? Twijfels slaan van alle kanten toe.
Vandaag staat de computer de hele dag aan. Ik krijg diverse mails, maar geen leesbevestiging. Noch van de ergotherapeute, noch van de orthesemaker. Voor alle zekerheid neem ik aat in de middag contact op met de orthesemaker. Hij had de mail nog niet gezien. Hij begint te lachen als ik, met de nodige verontschuldigingen, de wijziging van de kleur doorgeef. “Het was ook een intensieve middag gisteren.” Hij doet niet moeilijk over mijn aanpassing van de kleur. Hij zal de wijzigingen direct doorgeven in de werkplaats. Alle andere gegevens zijn al naar zijn collega’s op de werkvloer. Als het goed is, zijn ze er zelfs al me aan de slag. Het streven is om de zitorthese over twee weken klaar te hebben. Met een snelle levering van het onderstel zit Margo misschien al in het begin van het nieuwe jaar prins(es)heerlijk in haar nieuwe stoel.
Maandag 12 december 2011…Passing zitorthese.

De parkeerplaats staat helemaal vol. Ik moet uitwijken naar de parkeerplaats bij de methylschool gelegen naast het revalidatiecentrum. Als ook daar geen vrije parkeerplaats is, zet ik de bus in de berm. Samen met Pieter heb ik Margo op school gehaald voor onze pasafspraak in het revalidatiecentrum. Het huifbedrijden is deze middag komen te vervallen door onze afspraak. Pieter ging graag mee naar de passing en dat komt goed uit nu Gerard ziek in bed ligt.
Na de aanmelding bij de receptie mogen we doorlopen naar de pasruimte. De ergotherapeute komt gelijktijdig met ons aangelopen. De benodigde spullen voor het aanmeten van de zitorthese staan klaar. Zodra de orthesemaker en de rolstoelleverancier er zijn, kan de passing beginnen. Na de nodige uitleg hoe het in z’n werk gaat zet ik Margo in de, nu nog, zachte kussens. Het uitgangspunt is een horizontale schouderlijn. Van daaruit worden de kussens als het ware om Margo heen gevouwen. De lucht wordt uit de kussens, die met polystyreen korrels gevuld zijn, gezogen. Tijdens dat langzaam vacuüm zuigen, wordt er hier en daar wat geduwd en getrokken ter correctie van Margo’s zithouding. De kussens worden steeds harder. Het wordt meer en meer een stoel, een stevige mal. Het is duidelijk te zien aan Margo’s gezichtsuitdrukking dat ze het vreemd vindt wat er om haar heen en met haar lijf gebeurt. Ze heeft een bedenkelijke blik in haar ogen. Ze houdt de orthesemaker dan ook angstvallig in de gaten. Als alle lucht uit de kussens is zit Margo als gegoten in de stoel. Toch blijft ze constant kleine bewegingen met haar lijf maken. Alsof ze zich probeert te verzetten tegen het harnas dat om haar heen is ontstaan. Wellicht voelt ze overal de druk en de steun. Dat is onwennig voor haar. Deze omhulling zal haar ondersteunen en haar comfort bieden waardoor ze zich zal ontspannen. Tenminste, dat ligt in de lijn der verwachting. Na een poosje lijkt ze al inderdaad meer te ontspannen. Ze valt zelfs in slaap. Maar ligt dat aan de orthese, aan het moment van de dag of aan de dingen om haar heen?
Op verzoek van de ergotherapeute komt de revalidatiearts even kijken. Ook zij is tevreden over de zithouding van Margo. Er wordt gediscussieerd over de spreiding van de benen, maar uiteindelijk is de mal goed zoals ie op dat moment is. Margo kan eruit en mag weer in haar eigen rolstoel zitten. Vertrouwd als die is, schiet ze onmiddellijk in een hoge ademhaling en geniet van wat er om haar heen gebeurt.
Als Margo uit de mal is, blijft een grove afdruk van Margo’s rug, billen en bovenbenen over. Opvallend is dat ze, in verhouding tot haar bovenlijf, lange bovenbenen heeft. Net als d’r zus. De orthese ziet er lomp en grof uit. In de werkplaats wordt dit afgewerkt tot een ranke kuip die netjes wordt bekleed, verzekert de orthesemaker mij. De man gaat aan de slag met een soort lasergun. Alle hoogte-, diepte- en zijwaartsepunten worden geregistreerd en meteen doorgelinkt naar de computer. In 3-D wordt alles digitaal vastgelegd zodat men in de werkplaats direct aan de slag kan.


Terwijl de orthesemaker druk in de weer is met het maken van het 3-D model, ga ik met de leverancier van de rolstoel aan de tafel zitten. De ergotherapeute haalt koffie. Het door mij gevreesde onderstel staat in de pasruimte, niet ver van mij vandaan. Ik krijg hetzelfde onderbuikgevoel als toen de ergothereute mij onlangs de foto van deze rolstoel liet zien. Nu staat ie voor m’n neus, zonder rug- en zitkussen. En opnieuw gaan mijn haren ervan overeind staan. Ik vind ‘m lomp, grof en lelijk. “Niet letten op de voetenplank en beensteunen, die maken hem veel grover”, is de reactie van de rolstoelleverancier. ”Maar die onderdelen heeft Margo toch ook nodig?” Ik sta op en ga achter de rolstoel staan. Ik duw het onderstel heen en weer. Voor mijn gevoel heeft dit model een ruime draaicirkel. “Dat heeft met de instellingen van het onderstel te maken”, is het tegenargument van de leverancier. Ik weet niet goed welke draai ik eraan moet geven. Ik voel een bepaalde afkeer bij het grote onderstel dat alleen leverbaar is in een lichtblauwe kleur. Het ziet er zo anders uit dan de rolstoel die Margo nu heeft. Is het de omschakeling? Komt het doordat er geen greintje design verwerkt is in dit, ogenschijnlijk, eenvoudige model? Komt het door de negatieve ervaringen van de moeder waarmee ik onlangs belde? Kan ik daardoor niet met een open vizier naar dit onderstel kijken?
Uiteindelijk ben ik zo eerlijk te vertellen dat ik nogal huiverig ben vanwege de negatieve ervaringen van een andere moeder. Ik noem een aantal argumenten die ik met haar besproken had. De rolstoelleverancier valt me met regelmaat in de reden om een tegenargument te geven. Ik noem ook het type onderstel dat de moeder, na een langdurig project, nu heeft voor hun kind. “Die zou ik jullie ook wel villen verkopen, dan verdienen wij er nog wat op”, hoor ik van de leverancier. Blijkbaar is dat geen optie aangezien dat type niet in het eisenpakket van de gemeente zit. Ik vraag de mening van de ergotherapeute Ze houdt zich op de vlakte. Ze heeft geen praktijkervaring. De orthesemaker is druk aan het meten, maar kijkt af en toe om en volgt blijkbaar de discussie wel. De rolstoelleverancier geeft uiteindelijk aan inderdaad  te moeten hendelen met het eisenpakket van de gemeente. Het voorgestelde onderstel zit in het pakket van de gemeente en kan dus snel en gemakkelijk geleverd worden. “Bovendien is dit onderstel goedkoop en adequaat”, weet de rolstoelleverancier me te vertellen. Wat ik al dacht! Een veel gehoorde term als het gaat om de keuze van een hulpmiddel dat door de gemeente vergoed wordt. Het voelt alsof ik met de rug tegen de muur sta. Alsof niet wij, niet de ergotherapeute, maar de gemeente bepaalt welke rolstoel geschikt is voor Margo.
Uiteindelijk doet de rolstoelleverancier het voorstel om een kanttekening te plaatsen in de offerte die hij zal uitbrengen naar de gemeente. Hij zal doorgeven dat wij terughoudend zijn over de juiste keuze van het onderstel. En dat wij, indien we ontevreden zijn, in gesprek kunnen gaan met de gemeente. Met de ergotherapeute en de orthesemaker, die inmiddels is aangeschoven aan de tafel, concluderen we dat dit misschien wel een goede compromis is. Als ik nu akkoord ga met dit onderstel, heeft Margo op korte termijn het gewenste zitcomfort. Mocht het onderstel ons niet bevallen, dan is Margo daar in elk geval niet de dupe van. Willen we, als het überhaupt zou kunnen, een ander onderstel, dan moet de gemeente eerst de goedkeuring geven voordat dit andere onderstel besteld kan worden. Deze goedkeuring en de levering zullen de nodige tijd vergen. En wat als dat andere onderstel niet bevalt? Dan hebben we geen poot om op te staan want die hadden we tenslotte zelf gewild.
En dus ga ik akkoord met het lichtblauwe onderstel. We nemen nog wat punten door die in de motivatie voor de rolstoel staan. Al eerder maakte ik samen met de ergotherapeute dit lijstje. Handremmen worden van het lijstje gestreept, er is standaard een remvoetpedaal. De blanco spaakbeschermers, om zelf te beschilderen, zullen vervallen. Dit onderstel heeft kleine wielen en daarvoor zijn spaakbeschermers niet nodig. Kantelsteunen en nog wat andere vereisten worden door de rolstoelleverancier genoteerd. Hoe hoog de hakbescherming van de voetenplank moet zijn? Een gesp- of een kliksluiting aan de voetenriempjes? Ik kan niet meer nadenken. We zijn al ruim anderhalf uur bezig met de zitorthese en de rolstoel. Mijn hoofd zit vol. De ergotherapeute heeft het in de gaten. Ze maakt een keuze waarin ik me, na haar duidelijke uitleg volledig kan vinden. Ik stem toe met hetgeen zij beslist. “Dan is er nog één ding wat je echt zelf moet kiezen. En wel snel want we lopen erg uit.” Ik krijg een kleurenstaal onder mijn neus gedrukt. Eén kleur voor de achterkant van de zitorthese, één kleur voor de binnenkant van de zitorthese en één kleur voor de badstofhoezen. Beduusd kijk ik naar de gekleurde lapjes skai op de linker pagina en de kleuren van een ander stofje aan de rechterkant. “Je moet snel beslissen.” De passing na de onze was afgezegd, dat gaf ons een uitlooptijd van drie kwartier en ook die zijn bijna om. Hoe we dit alles in één uur hadden moeten doen, is mij een raadsel. Na ruim anderhalf uur zijn we nog niet klaar. De kleur nog. Het voor mij belangrijkste van de stoel moet ik op de valreep van de passing beslissen. “Je kent me inmiddels toch. Geef me die kleurstalen dan ook aan het begin van onze afspraak.” Ik kijk de ergotherapeute lachend aan. Zij kan er niet mee lachen. Ze is gejaagd en wil graag door naar de volgende afspraak. “Lichtpaars voor de buitenkant en lichtgrijs voor de binnenkant?” Ik kijk met een vragende blik naar Pieter. Hij heeft zich al die tijd afzijdig gehouden en zich over Margo ontfermt. Pieter kan zich wel vinden in mijn keuze. De ergotherapeute merkt op of ik me er bewust van ben dat alle kleuren ten allen tijde zichtbaar zijn en niet altijd combineren met de kleding. Maar ja, alweer zwart? Ik blijf bij mijn voorstel en de orthesemaker vult mijn kleurkeuze in. De zitorthese zal over zo’n twee weken kant en klaar worden afgeleverd. Er is geen pasperiode meer. Deze procedure is onlangs gewijzigd. Het percentage zitortheses dat prima voldoet is zo hoog, dat een proefperiode niet meet gedaan wordt. Het risico voor een aanpassing aan de zitorthese is dan ook voor de firma.
De ergotherapeute verontschuldigt zich en gaat naar haar volgende afspraak. De orthesemaker bergt zijn spullen op. Hij geeft me zijn telefoonnummer en emailadres voor eventuele vragen. De rolstoelleverancier neemt zijn map onder zijn arm. Ik schud beide heren de hand en bedank hen voor hun tijd en hulp. Ik blijf met Pieter en Margo achter in de grote, volle pasruimte. Ik slaak een diepe zucht. Het was een intensieve passing. Ik merk dat ik onzeker ben over hetgeen ik heb beslist. Of ben ik teleurgesteld? Ontevreden? Boos? Ik weet het niet.
Pieter trakteert op een heerlijk stuk appeltaart. We praten na over de passing, de discussie en de keuzes. Langzaam krijg ik weer een heldere kijk op de zaak. Ik heb me in elk geval niet met een kluitje in het riet laten sturen. En wie weet, misschien lopen we over een tijdje toch wel helemaal weg met de nieuwe, lichtblauwe rolstoel en gekleurde zitorthese.
Zaterdag 10 december 2011…Research.

Het was niet alleen de campagne die gisteren mijn aandacht had. Op de website van Rett Syndroom Research Trust las ik ook een artikel van Monica Coenraads wat mij zeer verheugde.
Monica Coenraads, medeoprichter en wetenschapper directeur van Rett Syndroom Research Trust, is persoonlijk betrokken bij het Rett syndroom. Haar inmiddels 15-jarige dochter heeft last van elk Rett syndroom-symptoom dat in de boeken beschreven wordt. Monica’s spectaculaire succes is gebaseerd op meedogenloze en geïnformeerde netwerken in het onderzoekskringen én een single-minded focus op het uiteindelijke doel; een behandeling voor het Rett syndroom. Ze heeft wetenschappers geïnspireerd om dat doel te waarderen én met haar te delen. 
Haar artikel wat mijn aandacht had, vermeldt dat Rett Syndroom Research Trust verheugd is te kunnen mededelen dat er 515.054 dollar beschikbaar is om nieuwe benaderingen voor de behandeling van het Rett syndroom te financieren in het laboratorium van Dr. Huda Zoghbi. Dr Zoghbi behoeft geen introductie voor iedereen die bekend is met Rett syndroom. Zij heeft de MECP2 mutaties geïdentificeerd als de oorzaak van het Rett syndroom in 1999. Ook heeft zij consequent kennis van het lichaam rondom de aandoening toegevoegd, de diermodellen en het eiwit in de jaren daarna. Simpel gezegd, zou het gebied van Rett er heel anders uitzien zonder Dr Zoghbi.
Aan Dr Zoghbi is vorige maand, tijdens de Society for Neuroscience bijeenkomst, de prestigieuze Gruber Neuroscience prijs, toegekend. Elk jaar wordt deze prijs uitgereikt aan een persoon gekozen uit de genomineerde neurowetenschappen van de hele wereld. Dr Zoghbi kreeg de prijs voor het onderzoek met als titel;Onderzoek naar nieuwe therapeutische benaderingen voor het Rett syndroom’. Dit onderzoek omvat drie afzonderlijke doelstellingen, allen met klinisch vooruitzichten. Het eerste onderzoekt een farmacologische middel. De andere twee onderzoeken zijn gericht op het veranderen van de activiteit van het neurale netwerk. Bij deze prijs behoort een geldbedrag van een slordige 500.000 dollar. Dr Zoghbi hoeft voorlopig niet te bezuinigen en kan doorgaan met haar fantastische werk. Op naar die éne dag waar iedere ouder van droomt…misschien...ooit...

Lees hier het hele artikel.
Vrijdag 9 december 2011...New York City.


Het Rett Syndroom Research Trust, een non-profit onderzoeksorganisatie gewijd aan de ontwikkeling van behandelingen en genezing van Rett syndroom, is een campagne gestart om het besef van het Rett syndroom te versterken. Deze campagne is te zien op ‘s werelds meest opzienbarende reclamelocatie: Time Square in New York City. Tot eind januari wordt het ‘promotiefilmpje’ gemiddeld negen keer per uur weergegeven op deMediamesh’. Zesduizend kolossale vierkante meters op de hoek van 42nd Street en 8th Avenue staan in het teken van het Rett syndroom. Gedurende de vakantieperiode en op New Year's Eve zal de boodschap van hoop op een remedie voor het Rett syndoom worden uitgedragen. Dat betekent dat per dag anderhalf miljoen mensen dit filmpje kunnen zien. Dus als een reisje je richting New York brengt, zorg dan dat je er even bij stil staat!
Kom je niet in de buurt, klik dan hier
 voor een indruk vanaf Time Square of hier voor alleen het filmpje.
Gebruik (vooral bij alleen het filmpje) je volledige beeldscherm, draai de volumeknop open, bekijk het nog een keer en stel je dan eens voor wat het betekent als men op een dag het Rett syndroom écht te slim af zou zijn.....
Zondag 4 december 2011…Gooi wat in mijn schoentje…

Laarsjes maat 34, schoenen maat 39 en een paar sloffen onbekende maat. Ze staan bij de open haard. Het is het proberen waard vinden Ruud en Yvon. Yvon is inmiddels op de hoogte van het geheim van Sinterklaas. Nu niemand meer heilig is hier in huis, neem ik het niet zo nauw met het vullen van schoenen. Laat staan met het maken van een brief met hanenpoten en zwarte vegen. Ik kiep ook geen bakjes water meer over de vloer die zogenaamd door Amerigo zijn omgestoten. Maar toch blijft het blijkbaar iets hebben. De spanning van óf er en wát er de volgende ochtend in de schoenen zit. “Een mandarijntje is ook al goed, hoor!” klinkt het bijna smekend als ik Yvon ’s avonds onderstop en een nachtzoen geef.
We hebben geen gelovigen meer in ons gezin. Ook Margo niet. Zij was zelfs de eerste aan wie we het geheim onthulden. Heel bewust hebben het haar een aantal jaren geleden verteld. Onze poging om de magie te verbreken lukte. Ze pikte het op. Haar ogen fonkelden als we samen een cadeautje kochten voor pakjesavond. Een brede glimlach ontstond als ik in haar oor fluisterden dat het de orthopedagoog was die dat jaar op school de mijter droeg. En haar gezicht sprak boekdelen als ze dichter bij een bekende Pieterbaas kwam om pepernoten in ontvangst te nemen. Zelfs met de juffen in de klas had ze onderonsjes als het over pakjesavond ging. Het bevestigt alleen maar onze overtuiging dat Margo heel goed weet en beseft wat er om haar heen gebeurt. Je houd haar dus zomaar niet voor de gek.
Gelukkig maar. Ik vind het fijn Margo te kunnen betrekken bij de grote-mensen-wereld en haar niet te hoeven foppen. Maar in deze tijd heeft het ook wel iets magisch als Sint statig over het plein bij het gemeenthuis schrijdt met zijn gevolg van zwarte pieten. Je zou bijna opnieuw gaan geloven in de Goedheiligman met zijn knechten.

En dus is niet gestrooid geschoten altijd mis!
Zaterdag 3 december 2011…Alweer een brief.

Vandaag krijgen we alweer een brief van Zonnehuizen met de post. Naast dezelfde brief die we donderdag al ontvingen, zit er nog een A4-tje in de envelop. ‘Beste kinderen en jongeren’ staat in de aanhef van deze brief. In eenvoudige taal wordt de stand van zaken bij Zonnehuizen in deze brief geschetst. Klare taal; ‘…er is veel meer geld uitgegeven dan we hadden…’  In de volgende alinea lees ik;  ‘…er is geld voor eten, medicijnen en ook voor de salarissen van de medewerkers in de maand december. Hoe het daarna verder gaat, gaan we vertellen zodra we dat weten…’
Ik wankel. Ik duw de brieven terug in de envelop. Mijn gedachten dwalen af. December? En daarna? Zijn we te naïef geweest om al die tijd te denken dat het goed komt? Om te denken dat de bakker het brood blijft brengen? Om te denken dat de taxi’s zullen blijven rijden?
Om weer helder te kunnen denken, hoef je vaak alleen van perspectief te veranderen. Maar het lukt me niet. Nog niet.
Donderdag 1 december 2011…Uitstel van betaling.


Vandaag krijgen we een brief van Zonnehuizen die ons informeert over de huidige situatie en de belangrijkste gebeurtenissen met betrekking tot de herstelperiode van de financiële moeilijkheden. Het voelt een beetje als mosterd na de maaltijd als je al het nodige via de media te weten bent gekomen. Afgelopen zaterdag stond er namelijk een bericht in de krant waaruit blijkt dat de organisatie het personeel vraagt af te zien van een deel van het vakantiegeld. Dinsdag lazen we in ons regionale dagblad dat de landelijke instelling diep in het rood staat en lijkt af te stevenen op een faillissement. Volgens de verslaggever had de interim-bestuurder daags van te voren bij de rechtbank een surseance van betaling ingediend.
In de brief van vandaag lees ik hiervan een bevestiging. Tevens blijkt er al een bewindvoerder door de rechter te zijn aangesteld. Midden in de brief staat; ‘Belangrijk voor u te weten, is dat voortgang van de zorg en het onderwijs te allen tijde gewaarborgd zal zijn. In het geval dat Zonnehuizen niet op eigen kracht financieel verder zou kunnen, dan zijn de zorgkantoren en zorgverzekeraars vanwege hun wettelijke zorgplicht ermee belast dat de zorg gegeven blijft worden.’
Volgens de vader van Margo’s klasgenootje, tevens voorzitter van de cliëntenraad, gaat het om het behoud van kwaliteit. ‘Heimdal straalt warmte, rust, liefde voor de kinderen en vertrouwdheid uit. Er is aandacht voor het individu, kinderen worden gezien als mensen met een ‘gezonde kern’ en ook als zodanig met respect bejegend.’ Het maakt hem niet zoveel uit wat de is naam van de zorgaanbieder die op het bordje bij Heimdal komt te hangen. ‘Als er maar dezelfde vorm van zorg wordt gegeven.’  Ik sluit me volledig aan bij zijn commentaar in de krant van dinsdag.
Dinsdag 29 november 2011…Tweede behandeling.

“Waarom moeten we ook alweer bij oma gaan eten?” vraagt Yvon. Terwijl ik Margo aankleed, vertel ik haar dat Margo weer een behandeling gaat krijgen om daarmee haar botten sterker te maken. “Leert ze dan ook lopen?” vraagt Yvon. Ik moet stiekem lachen met deze ideale gedachte van onze jongste. “Nee, dat zit er voor Margo niet meer in.” Yvon streelt Margo over haar hoofd. “Jammer voor d’r, hoor!”
We ontbijten samen en niet veel later, nadat Ruud en Yvon naar school zijn, vertrek ik met Margo richting Veldhoven. Het is even zoeken. De kinderafdeling is verhuisd naar de nieuwe aanbouw. Ik loop wat onwennig door het brede gangpad en volg de bordjes richting de infobalie van de kinderafdeling. Een alleraardigste verpleegkundige begroet ons. Het is niet de verpleegkundige die ik verwacht had, zij is ziek. Aangezien de artsen nog hun visites lopen, moeten we een poosje wachten. De verpleegkundige maakt ons wegwijs op de nieuwe afdeling en brengt ons naar kamer 25. Ze schenkt voor mij koffie in. Margo krijgt ranja. Ze drinkt het glas gulzig. De grote doorzichtige pleister zit nog op Margo’s hand. De witte emla-zalf is bijna volledig in de huid ingetrokken. De verpleegkundige haalt de pleister er af. De huid zal wel voldoende verdoofd zijn.
Gerard is er inmiddels ook. Na een uurtje gaan we naar de onderzoekskamer aan het einde van de gang. De arts-assistente bekijkt de bloedvaten op Margo’s linkerhand. Dat is de enige plek waar ik thuis de emla-zalf heb gesmeerd. Als er niet meteen goed prikt wordt, zal er op een andere, niet verdoofde plaats, nog een keer geprikt moeten worden. De arts-assistente haalt de zaalarts. Hij is meer ervaren in het prikken. Hij complimenteert de arts-assistente die hem inschakelde. “Goed gedaan! Margo is geen oefenmeisje!” De zaalarts heeft de infuusnaald gelukkig snel en goed geplaatst. Voordat de medicatie wordt aangesloten, wordt er bloed afgenomen voor de standaardcontrole. Het bloed stroomt langzaam de buisjes in. Het is een dunne infuusnaald, daarom duurt het even. Als de buisjes voldoende gevuld zijn, wordt de medicatie aangesloten. Margo ondergaat het allemaal prima. Ze is wat suffig door de twee fikse ademstops die ze had net voordat we naar de onderzoekskamer gingen.
Eenmaal terug op kamer 25 leggen we Margo op bed. Ze slaapt snel. En dat doet ze de rest van de dag. Ze is nauwelijks wakker te krijgen. Zelfs als Anne, samen met haar zus, zorgt voor de lunch, blijft Margo slaperig. Ze zit in haar stoel, maar eet nauwelijks van het brood. Zodra ze weer op bed ligt, dut ze opnieuw in. Het is opvallend dat Margo zo veel slaapt. Het zal toch niets te maken hebben met de medicatie? De 30 mg pamidronaat is opgelost in slechts 100 ml NaCl. De vorige keer was de verdunning anders. De hoeveelheid pamidronaat is gelijk en daar gaat het om, concluderen we met de verpleegkundige.
Het is tegen vieren als de infuuszak leeg is. De verpleegkundige koppelt de lijn van het infuus af. Ze heeft buisjes, stickers en een formulier voor de standaard nacontrole meegebracht. Maar ook nu loopt het bloed nauwelijks uit de infuusnaald het buisje in. Het blijkt de kleinste naald te zijn die de zaalarts vanochtend heeft ingebracht. Een logische keuze gezien de dunne bloedvaten op Margo’s linkerhand. Maar niet handig voor het afnemen van het bloed voor de controles. Vervelend genoeg moet er nu iemand van het lab komen om Margo extra te prikken. We balen er van. Als we dat geweten hadden, hadden we wat emla-zalf ter verdoving kunnen smeren. Margo laat het gebeuren. Ze ondergaat het gestaag. Ondanks het gerommel aan haar handen en het extra prikken doezelt Margo alweer in.
Het verloop van de dag is zo verschillend ten opzichte van de vorige keer. Bij de eerste behandeling was Margo er aan het einde van de middag helemaal klaar mee. Nu laat ze het allemaal welgevallen. De verpleegkundige vindt het dan ook verstandiger dat er een arts bij Margo komt kijken voordat we naar huis gaan. De arts-assistente komt en luistert naar Margo’s hart en longen. Ze hoort niets bijzonders. Ze checkt de bloedwaarden van ’s ochtends. Die blijken in orde te zijn. Ook Margo’s temperatuur is prima. Het is anders, maar echt druk maken we ons er niet om. Dat is voor de arts-assistente voldoende reden om ons naar huis te laten gaan. Ze drukt ons op het hart dat we ten allen tijde contact op kunnen nemen met de kinderafdeling. Bij twijfel mogen we rechtstreeks naar hun bellen. Geen huisartsenpost of wat dan ook.
Vol vertrouwen gaan we naar huis. Het enige waar we huiverig voor zijn, is voor een lange avond en een lange nacht. Nu ze al zo veel heeft geslapen maken we grote kans op een wakkere Margo.
Onterecht zo zal later blijken...

Zondag 27 november 2011…Gewoon logeren. 

“Yes!” roept Yvon. “Een sms van papa op jouw mobiel. Dat hij nu aanrijdt!” Yvon klapt het natte scherm van de douche, waar ik achter sta, iets opzij. “Mag ik iets terug sturen?” Met mijn goedkeuring vertrekt ze weer. Ze is helemaal blij. Even later zoek ik in mijn gedeelte van de kledingkast naar het jurkje dat ik vandaag wil aantrekken. Yvon staat naast me en kijkt in de spiegel. Ze ritst haar nieuwe Adidas vestje, zo’n zwarte met gouden strepen, wat verder dicht. “Wil je weten wat ik aan papa heb gestuurd?” Yvon laat mij het schermpje van mijn mobiel zien. ‘We zien je graag thuiskomen. Groetjes. PS Ik heb een geweldig nieuw vest.’
Gerard is vanaf vrijdagmiddag in de Ardennen. Samen met diverse collega’s van het werk is hij voor een studiebijeenkomst in België geweest. Twee dagen en twee nachten was hij er niet. Blijkbaar voelde het voor haar veel langer. Ontelbare malen heeft Yvon me verteld dat ze papa toch wel erg mist. Dat het stil is in huis zonder papa, die altijd de grappenmaker is. Papa zou zus hebben gezegd. Papa zou zo hebben gedaan. Af en toe wist ik niet meer wat ik haar moest antwoorden. “Margo is ook logeren. Mis je haar ook zo erg?” is mijn uitvlucht op de zoveelste reactie van haar. “Nee, maar zij is gewóón logeren!”
Zaterdag 26 november 2011…Advies.

We laten iedereen die maar wil, meekijken in ons leven. En dan vooral in ons leven met ons Margo. Ik schrijf over de dingen zoals wij die beleven. Dagelijkse gebeurtenissen in ons gezin, in de wereld van voorzieningen, consulten met artsen en therapeuten. Bijna alles wat met Margo te maken heeft, vertrouw ik iedereen toe. Ook onze emoties. Omdat het me helpt. Het helpt me mijn boosheid en frustraties te lozen. Soms wordt het gevoel van machteloosheid een beetje minder als, naarmate mijn tranen vloeien, er letters verschijnen. Maar zeker ook is het heerlijk om blijdschap en trots te delen met iedereen die het maar horen lezen wil.
Als reactie op één van de laatste verhalen die ik op de website plaatste, krijg ik vandaag een mail van een moeder. Zij is een trouwe lezeres van ons website. Zelf schrijft ze ook. Ik smul van haar verhalen over haar zoon, een knul met toeters en bellen. De jongen vertoont in sommige opzichten overeenkomsten met Margo, in anderen ook weer totaal niet. De jongen heeft nog niet zo lang geleden een rolstoel mét een zitorthese gekregen. Het was een langdurig proces voordat deze voorziening klaar was. Vorige week heb ik het hele verhaal nog eens gelezen op haar website. Gewoon, om met haar ervaringen mijn voordeel te doen.
In de mail attendeert de moeder mij, zonder zich op te dringen, op haar negatieve ervaringen met een bepaald type onderstel voor de zitorthese. Alsof ze het heeft geroken. Het type onderstel waar zij op doelt, is juist diegene die de ergotherapeute tijdens onze afspraak benoemde. De ergotherapeute liet me toen een plaatje van een rolstoel zien. “Die zal het wel worden.” Ik moest een keer slikken voor ik kon vragen of Margo’s rolstoel er ook zo uit zou zien. Ik vond het namelijk nogal een lelijk, log hulpmiddel. Het voelde voor mij alweer als een stap terug. Op de afbeelding is een ‘gewone’ zit- en rugleunig weergegeven. “Voor Margo komt er straks een zitorthese op. Dat oogt heel anders.” Ik was op dat moment niet overtuigd. Maar de keuze voor welk type onderstel was nog niet aan de orde. Ik liet het daarom voor wat het was.
Uiteraard verdienen de ergotherapeute en de gemeente het voordeel van de twijfel bij het maken van een keuze. En misschien ‘kiezen’ we hem straks zelf toch wel. Maar na het lezen van de reactie van de moeder, rijzen er tal van vragen. En aangezien ik goed beslagen ten ijs wil komen bij het volgende consult met de ergotherapeute, mail ik de moeder direct terug. Ik wil graag alles weten over het onderstel. Ik stel voor om haar te bellen. Dat kost haar misschien minder tijd dan de voor- en vooral nadelen te moeten mailen. Ze vindt het een goed voorstel en geeft aan hoe laat ze denkt vanavond met de voeten omhoog te zitten. ‘Het gevaar loert, dat ik meestal degene ben die het nooit kort kan houden. Maar als ik nou beloof dat te doen, durf je dan te bellen?’, lees ik als afsluiter in haar antwoord. Ik moet stiekem lachen. Dat wordt gevaarlijk. Dan kent ze mij nog niet…
Later op de avond vertel ik Ruud en Yvon dat ik met een andere mama wil gaan bellen over de rolstoel. “O jee!” Yvon tikt met haar rechter wijsvinger op haar linker pols. Daar waar normaal haar horloge zit. “Ik weet genoeg”, zegt Ruud lachend. Een bak chips en de belofte dat ze daarna in het grote bed televisie mogen kijken, levert een goede deal op. Met een glas wijn nestel ik me niet veel later op de bank. Ik bel de moeder op. Op de afgesproken tijd. Het is rustig in huis. Bij mij en bij haar. We kletsen over van alles. Onze lieve, grote jongens die mede gevormd worden door hun broer/zus. Over onze jongste, pittige dames die op hun eigen wijze zorgzaam zijn. Over haar zoon, onze dochter. Twee bijzondere kinderen. Hoe kwetsbaar ze zijn, wat ze teweeg brengen in onze omgeving. Over hun beperkingen en dus ook de onze. Over het gemis en de vrijheid tijdens de logeerweekenden. Over onze verhalen op de website, over reacties op straat. En o ja, uiteindelijk toch ook nog over de rolstoel. Want we kletsen uren achter elkaar. Het lijkt wel alsof ze naast me op de bank zit. Het lijkt wel alsof we nog uren kunnen doortetteren. Maar het is al laat. Heel erg laat! We verbreken ons record. Allebei! Maar wat is het heerlijk om ongestoord herkenning te hebben zonder schuldgevoel.
Vrijdag 25 november 2011…Nieuwe planning.

De artsonderzoeker van het Rett centrum in Maastricht belde gisteren. Ook zij bood haar excuses aan dat de ademhalingregistratie bij Margo vorige week niet door kon gaan. Inmiddels zijn wij onze dip te boven en is het uiteraard niet reëel om langer teleurgesteld te zijn over de annulering van de opname. De artsonderzoeker legde opnieuw aan ons uit dat de apparatuur juist die waardes niet kon meten die voor Margo van belang zijn. Waardes die ons mogelijk iets meer over de onrust, het gillen of het huilen zouden kunnen vertellen. Inmiddels is de meetapparatuur weer in gebruik en lijken ze volledig werkzaam te zijn. Dat betekent dat overige, tot en met januari, geplande opnames door kunnen gaan en wij een nieuwe registratie kunnen afspreken. Er zijn nogal wat artsen en deskundigen mee gemoeid en alles en iedereen moet beschikbaar zijn. Ook wij natuurlijk.
Het voorstel voor de eerste week van februari wijs ik spijtig genoeg af. De Cito Eindtoets voor leerlingen in groep 8, die in die week gepland staat, vind ik een belangrijk argument. Voor Ruud en voor ons zal deze toets een beeld moeten geven wat het best passend vervolgonderwijs voor hem kan zijn. En dus willen wij een zo gewoon mogelijke situatie. Ook al zegt Ruud dat het niet zo is. Ik weet dat hij onbewust bezig zal zijn met zijn zus in Maastricht. Not done dus. De artsonderzoeker heeft begrip voor mijn argument om juist dan de ademhalingsregistratie niet te willen uitvoeren. Een week eerder misschien? Daarvoor zal zij eerst moeten nagaan of alle betrokkenen inzetbaar zijn.
Vandaag belt de arts onderzoeker terug. Het is geregeld. Het kan. Margo staat ingepland. In week vijf is de ademhalingsregistratie. Onder voorbehoud.
Dinsdag 22 november 2011…Garen op de klos.

Dichte mist heeft Nederland al twee dagen in z’n greep. Ook vanochtend wordt er, in het nieuwsbericht van acht uur, gewaarschuwd voor mist en verkeersproblemen. Echter, mijn uitzicht op de wegen is helder. Er vallen zelfs wat regendruppels op de voorruit van de bus. Behalve de dagelijkse, drukke ochtendspits is er van verkeersproblemen op de route richting het revalidatiecentrum niets te merken. Ik ben dan ook keurig op tijd voor de afspraak bij de ergotherapeute.
De ergotherapeute heeft de motivatie voor de aanvraag van de nieuwe rolstoel al helemaal klaar. Samen nemen we haar verslag door. De algemene functionele gegevens en de specifieke probleemstelling van Margo geven een duidelijk beeld waarom haar huidige rolstoel vervangen moet worden voor een rolstoel met een zitorthese. Ik heb er niets aan toe te voegen. Ik word er zelfs stil van. Het is een heel pakket dat niets te wensen over laat wat betreft de complexe lichaamshouding en de lichamelijke problematiek van Margo. Voor de antropometrische gegevens schatten we Margo’s lichaamslengte. De heupbreedte en de beenlengtes worden opgemeten.
Onder het hoofdstuk ‘eisen waaraan de voorziening moet voldoen’ mag ik het nodige indienen. Daarvoor heb ik mijn lijstje thuis al helemaal gemaakt. Als ervaren rolstoelduwer weet ik inmiddels wat ik wil, wat handig is en wat niet. Mijn wensen waaraan de rolstoel zou moeten voldoen nemen we door en voegen we toe aan de eisen die de ergotherapeute al had genoteerd. Ik wil graag blanco spaakbeschermers om zelf te beschilderen. Maar ik wil ook banden met weinig profiel. Want de vieze nattigheid van regen en sneeuw die door grote groeven in de banden ons huis binnenkomen, is soms een gigantische hoeveelheid. Maar ik wil ook een in hoogte verstelbare duwbeugel zodat de duwer niet te ver voorover hoeft te buigen als de rolstoel gekanteld wordt. Ik wil een hoofdsteun waarvan Margo’s haren niet gaan klitten. De ergotherapeute moet lachen dat ik punten opnoem waaraan zij niet heeft gedacht. Dat is praktijkervaring. Want wat is er nu vervelender voor een moeder dan een kind met van dat kapotte, kroezige haar op het achterhoofd. Of je keukenvloer te moeten dweilen nadat je kind thuiskomt op een regenachtige dag. Maar ze vindt het prima en reëel en vult mijn wensen aan in het lijstje dat zij al had gemaakt. En daarmee is de motivatie compleet. Er rollen twee vellen papier uit de printer. De ergotherapeute stelt voor dat ik even wacht zodat zij de motivatie laat ondertekenen door de revalidatiearts. Dat is nog eens actie ondernemen! Zo komt er wel garen op de klos.
Ik blijf achter in het kale kantoortje. Margo heeft al die tijd rustig bij ons gezeten. Ze smulde van haar boterham en het fruit. Ze komt maar moeizaam op gang vanmorgen. Ik vertel haar dat we nog even moeten wachten, maar dat ik haar zo meteen naar school ga brengen. De ergotherapeute komt na een minuut of tien binnen. Eén envelop voor de gemeente met daarin de ondertekende aanvraag met de motivatie, één envelop voor ons met een kopie van alles. Ik bedank de ergotherapeute voor het supersnelle werk dat ze voor ons heeft verricht en breng Margo naar school.
Thuis berg ik mijn papieren op in de ordner ‘voorzieningen’. De andere papieren geef ik vanmiddag persoonlijk af bij het gemeentehuis. Nu maar hopen dat er snel nóg meer garen op de klos komt.
Maandag 21 november 2011…Op de radio.

Ruud is samen met de jeugdprins uitgenodigd voor een interview bij de plaatselijke radio. Tijdens het nieuwsprogramma ‘Het Avonduur’ mogen ze plaatsnemen aan de tafel in de radiostudio. Na het nieuws van 18 uur zijn ze live in de uitzending. We kijken toe vanaf een ruimte naast de studio. Door het raam zien we Ruud en de jeugdprins naast elkaar aan de tafel zitten. Een grote microfoon hangt voor hun neus. Een radio, die op de tafel staat, zorgt ervoor dat wij het gesprek direct kunnen beluisteren. De interviewer stelt hen allerlei vragen. Wie ze zijn, op welke school ze zitten, wat hun hobby’s zijn en of ze broertjes en/of zusjes hebben. De jongens antwoorden keurig netjes en vertellen duidelijk. De interviewer vraagt of de zus van de jeugdprins ook een feestbeest is. Na het antwoord van de prins stelt de man Ruud de vraag of zijn zussen niet stikjaloers waren toen bleek dat hij de Adjudant was. “Nee, dat viel wel mee. Ze vonden het gewoon leuk voor mij. En zo kunnen ze zelf ook flink carnaval vieren dit jaar.” “Houden die zussen van jou wel van carnaval?” Ik ben erg benieuwd of Ruud de situatie rondom Margo omzeilt. “Jawel, maar mijn ene zus is gehandicapt, die gaat eigenlijk niet mee. Zij zit in een rolstoel. Maar mijn andere zus die doet wel mee." Ik zie aan de man dat hij een dergelijk antwoord niet had verwacht. “Maarreh, ook een gehandicapt kind kan carnaval vieren. In een rolstoel kan dat toch ook wel?” wil de man weten. “Ja, maar het is allemaal wat te druk voor haar!” Jee, ik krijg er een brok van in mijn keel. Hij zegt het zo lief, zo gewoon, zo respectvol. “Aah, oké?! Op die manier.” Het valt even stil. De man wendt zich tot de jeugdprins en vraagt naar zijn taken als prins tijdens de carnavalsdagen. Hij heeft het nog even met de jongens over hun hobby’s en niet veel later wordt het gesprek afgerond. Er klinkt een carnavaleske melodie uit de boxen van de radio. De jongens komen uit de radiostudio. Ze hebben allebei een blos op hun wangen.


Zondag 20 november 2011…De bekendmaking.

Gisterochtend zaten we met z’n drieën aan het ontbijt. Gerard was met Yvon al in alle vroegte vertrokken naar Waalwijk. Yvon mocht met haar clubgenootjes deelnemen aan de Brabantse Kampioenschappen van de majorettes.
“Mag ik Margo mijn geheim vertellen, mam?” Ruud besmeerde zijn boterham met wel heel veel pasta. Ik knikte goedkeurend. De chocolade zat inmiddels in zijn mondhoeken. Ruud pakte Margo’s handen vast en leunde op het rolstoelblad. “Ik heb een geheim, Margo, en jij bent de eerste die het mag weten!” Margo luisterde aandachtig naar haar broer, die in geuren en kleuren vertelde wat hem afgelopen maandag was overkomen. Dat hij uit bed was gehaald door papa omdat er bezoek voor hem was. “Het was bijna midden in de nacht en er was bezoek. Voor míj! En weet je wat ze zo laat nog kwamen doen?” Margo keek de woorden uit Ruud’s de mond. “Drie mensen van de jeugdcommissie kwamen vertellen dat ik de Adjudant ben met de carnaval!” Margo keek mij aan alsof ze een bevestiging wilde horen. Maar Ruud gaat enthousiast verder dat hij met die functie wel heel erg blij is. Dat hij als Adjudant de taak heeft om de Prins of Prinses te helpen. En dat hij met een fluitje de polonaise mag sturen. “En vanavond is de bekendmaking en daarna is er een feest. En daarom mag jij lekker gaan logeren.” Margo keek me lachend aan. Blijkbaar viel het in goede aarde dat we voor haar een extra logeernachtje hadden geregeld.
Samen met Ruud bracht ik Margo na het ontbijt naar het logeerhuis. Ook daar vertelde Ruud aan de leidsters waarom Margo vanavond bij hen zou blijven. Het was me duidelijk dat hij het toch wel spannend begon te vinden. Op de terugweg had hij de nodige vragen. Maar o o, wat had hij zin in wat er die avond zou gaan gebeuren.
En wat was het geweldig. Wat was hij enthousiast toen hij te voorschijn kwam tussen de vlaggen door. Wat stond hij te stralen toen hij door de ‘grote’ Prins Carnaval geïnstalleerd werd. Wat glunderde hij toen hij de steek met veren opgezet kreeg en de scepter overhandigd kreeg. Wat ging hij uit z’n dak op het podium met naast hem een enthousiaste Jeugdprins en de uitbundige leden van de Raad van Elf.
Wat heb ik vaak moeten slikken gisteravond. Want weet je? Ik vind het geweldig voor 'm. Ik vind het geweldig dat híj een keer in de belangstelling staat. Gewoon omdat hij Ruud is en niet de broer van. Dat doet hem goed. Dat gun ik hem zo!






Vrijdag 18 november 2011…Dip.

Geen zin om toch te gaan werken. Geen zin om wat te ondernemen. Ineens tijd over. We balen. Het was niet eens een luxe, ontspannen vakantie die werd afgezegd. Nee, de drie dagen  voor de ademhalingsregistratie in Maastricht zouden vast heel intensief zijn geweest. Daar hadden we ons op ingesteld. Natuurlijk kan niemand er iets aan doen. Natuurlijk is kapotte apparatuur overmacht. Maar toch. We konden onze draai de afgelopen dagen niet gevonden krijgen. Ik niet en Gerard ook niet.
Donderdag 17 november 2011…Doe een wens.

Ruud en Yvon kwamen dinsdag thuis uit school met ieder drie zakken pepernoten. “Mam, wil je een zakje kopen? Voor maar anderhalve euro!” Een begeleidende brief laat ons weten dat de basisschool dit jaar, tijdens de Sinterklaasperiode, het werk van Doe Een Wens Stichting Nederland steunt. Prima initiatief. Maar ik sta niet te juichen om alweer mijn portemonnee te trekken. We zijn de laatste weken nogal bedolven onder de acties. Ruud kreeg vanuit de scouting de opdracht voor Heitje voor een Karweitje. Vervolgens deed hij zijn best om zoveel mogelijk kinderpostzegels te verkopen in onze straat. En de loten van Grote Clubactie kregen we, van diverse van onze clubs, maar liefst vier keer ‘aangeboden’ om te verkopen. “De buren zien ons aankomen!”, reageer ik fel op dit initiatief van school. Mijn reactie maakt Ruud en Yvon ook ineens een stuk minder enthousiast. De zes zakken blijven op tafel liggen.
“Wil je echt geen pepernoten kopen, mam?” Yvon kijkt me vanmiddag vragend aan. “Weet je eigenlijk wel dat iemand voor Margo ook een wens kan indienen? En dan mogen wij ook mee!” Haar ogen fonkelen. Ze vertelt dat ze vanmiddag met al haar klasgenootjes van groep 4, 5 en 6 geluisterd heeft naar het verhaal van een 15-jarig meisje. “Ze heeft iets in haar buik en komt uit Limburg, net als jij!” “Ze heeft galgangatresie en staat op de wachtlijst voor een nieuwe lever”, vult Ruud aan. Ruud verbaast me met de vlekkeloze uitspraak van het medische probleem bij het meisje. Ruud heeft het verhaal van het meisje ’s ochtends al gehoord. Allebei vertellen ze over de wensdag van het meisje. Ze zijn erg enthousiast dat het hele gezin van het meisje zo verwend is. “Ik heb gezegd dat jij ook uit Limburg komt en dat mijn zus gehandicapt is.” Ik moet lachen. Welk item zou ze het belangrijkst vinden? Mijn Limburgse afkomst of de handicap van Margo? Maar Yvon ratelt door. “Het meisje zei meteen dat we Margo dan ook op mogen geven voor een wensdag. Wil je dat doen, mama?” Ik vraag haar aan wat voor soort wens ze denkt voor Margo. Maar slim als ze is, kopt onze jongste de bal direct terug. “Dat weet jij beter dan ik, want jij bent het meeste van ons met Margo bezig. En dus weet jij het allerbeste wat ze leuk vindt.” Ik beloof Yvon dat ik er over na zal denken.
Ik ben met Yvon op de badkamer. Ze heeft haar pyjama al aan. Ze zit op het toilet. Ik sorteer de was. “Weet je het al?” “Wat weet ik?” “Ja, hé hé!. Van die wensdag voor Margo!”  Het laat haar duidelijk niet los. Ze heeft anders wel een idee, laat ze me weten alvorens ik haar kan antwoorden. Ze vindt het een strak plan om Margo op te geven voor een heerlijke verwendag. Gewoon lekker verwennen. Heerlijk zwemmen, misschien wel met dolfijnen. Of anders in een bubbelbad, een massage met olie en af en toe wat snoezelen. ‘s Avonds lekker frietjes eten met een frikadel en daarna nog naar de film. “En dat vinden wij ook allemaal leuk, toch?” Ze heeft er goed over nagedacht. Ik juich haar idee toe. En ik beloof haar dat ik eens rond zal neuzen op de website van de ‘Doe een Wens Stichting’.
Tevreden poetst ze haar billen en loopt achter me aan de trap af. Ze wijst me op een sok die ik onderweg naar beneden heb laten vallen. Ik raap ‘m op en stop ‘m in de wasmachine alvorens ik deze aanzet. Ondertussen is Yvon de speelkaarten al aan het uitdelen voor het potje duizenden wat ik haar beloofd had. “Pepernoten?” vraag ik haar. Ik zet een schaaltje op tafel en schud een zakje met het bewuste strooigoed erin leeg. “Wel betalen, hé!” Ik geef Ruud en Yvon elk vier en halve euro. Ze hoeven van mij niet langs de deur om te leuren met de pepernoten. Maar bovenal gun ik elk ziek kind en zijn of haar familie een onvergetelijke dag!



Dinsdag 15 november 2011 (2)…Op naar het Rett centrum?!

Het ademhalingsdagboek is de afgelopen twee weken ingevuld. Alle andere papieren zijn ingevuld. Alles is geregeld voor een driedaags verblijf in Maastricht. Alles weliswaar onder voorbehoud.
Vanavond zouden we naar de PICU (kinder intensive care afdeling) kunnen bellen om te horen of Margo’s opname definitief is. In verband met de benodigde meetapparatuur en het opgeleide personeel zou Margo voor de ademhalingsregistratie op deze afdeling verblijven. En daarom kan pas de avond voorafgaand aan de opname de registratie bevestigd worden. Natuurlijk hebben we er begrip voor dat een bed op de PICU eerder nodig is voor een ernstig ziek kind dan voor Margo. Anderzijds, wat als er vannacht of morgenvroeg een opname is? Kunnen we dan alsnog rechtsomkeer maken?
Maar we hoeven niet meer te bellen. Ik werd vanmiddag al gebeld. Tegen vieren. Door de Rett specialist. Hij vertelde mij dat er problemen zijn met de meetapparatuur. Iets met de CO2 waarde. Juist die waarde die hij zo graag bij Margo wilde meten. Maar wat het exact was, heb ik niet in me opgenomen. Er schoten allerlei woorden door mijn hoofd die ik wijselijk niet heb uitgesproken. Het is gruwelijk balen dat we niet kunnen gaan. We hadden ons er volledig op ingesteld. Maar het is overmacht. Het gaat nu niet door. Wanneer of op welke termijn kan de arts me niet vertellen. We horen het nog wel.
Ik bel Gerard op zijn werk om hem dit nieuws te vertellen. Ook hij is teleurgesteld. Hij zal zijn collega’s inlichten, net als ik. Collega’s hoeven de komende drie dagen onze werkzaamheden niet over te nemen. Ik informeer de andere betrokkenen die op mijn lijstje staan. Het kinderdagverblijf, dat Margo er de komende drie dagen wel is. Margo is donderdag gelukkig welkom in het logeerhuis, dat officieel de uren had kunnen declareren omdat we niet 48 uur van te voren een afmelding konden doorgeven. De taxichauffeur komt morgenochtend gewoon langs om Margo op te halen. De fysiotherapeute is morgen geen half uur eerder afgewerkt nu Margo, zoals altijd, haar laatste patiënt is op woensdag. Opa en oma, zullen zoals gebruikelijk, alleen op woensdag bij ons zijn. Ruud vindt het allemaal wel prima. En Yvon? Die vraagt zich af waarom opa en oma niet gewoon kunnen blijven slapen. Beloofd is toch beloofd?
Dinsdag 15 november 2011 (1)…Telefoontje ergotherapeute.

Ik heb gisteren al veel vooruit gewerkt, maar de was krijg ik niet weggewerkt vandaag. Drie volle manden staan er nog. Ik zoek uit wat de komende dagen nodig is en strijk die paar kledingstukken. Ik ben onrustig. Kunnen we nu wel of kunnen we nu niet naar Maastricht morgen?
Ik word gebeld. Ik heb de ergotherapeute aan de lijn. “Mij vallen de schoenen niet snel uit,” hoor ik haar zeggen, “maar hier ben ik erg verbaasd over.” Ze heeft contact gehad met de gemeente. Ze heeft de situatie rondom Margo’s rolstoel uitgelegd en ze kreeg meteen fiat voor een compleet nieuwe rolstoel. “Zonder motiverend verslag?” vraag ik haar verheugd, maar ook verbaasd dat dit zo gemakkelijk lijkt te gaan verlopen. “Daar lijkt het inderdaad op.” Zowel de ergotherapeute als ik klinken wat opgewonden. Dat zijn we allebei niet gewend.
Een afspraak bij de ergotherapeute samen met de orthesebouwer en de (nieuwe) rolstoelfirma kan in ingepland gaan worden.
Donderdag 10 november 2011…Dubbel consult.

De bomen vertoonden vorige week nog prachtige kleuren in het licht van de najaarszon. Vandaag is het grauw en grijs. De bladeren liggen dor op de grond. De takken zijn nagenoeg kaal. Ik rij richting het kinderdagverblijf om Margo op te halen.  Ze is verheugd mij te zien als ik de klas in kom. Margo is klaar met de lunch. Ze kan meteen met me mee naar het revalidatiecentrum. Daar staat een afspraak gepland met de revalidatie arts en met de ergotherapeute.
We hebben juist plaats genomen in de wachtkamer als Gerard aan komt lopen. Margo begroet hem met een brede glimlach. Het duurt niet lang voordat de revalidatie arts ons roept. We nemen plaats in haar kamer. Margo zit tussen Gerard en mij in. De revalidatie arts zit tegenover ons. Ze vraagt hoe het allemaal is gegaan. Het gebroken been, de gil- en huilbuien, de osteoporosebehandeling. We zijn al snel een poosje verder als we hierover vertellen. Uiteindelijk krijgen Margo’s voeten de aandacht. De spierspanning in de voeten is weer behoorlijk toegenomen. De drukplekken zijn weer goed zichtbaar, vooral bij haar linkervoet, als we de spalken en sokken uit doen. De arts vindt een herhaling van de botoxbehandeling het overwegen waard. “Nu nog niet, hoor!” Misschien heeft ze, uit ons verhaal over de afgelopen maanden, gemerkt dat wij daar op dit moment niet de puf voor hebben. We kunnen het nog even aankijken, maar moeten het goed in de gaten houden.
Sinds de beenbreuk heeft Margo geen schoenen meer aangehad. Ze draagt haar wijde sloffen. Simpelweg omdat we de schoenen niet aankrijgen. Tenminste, niet zonder een hoop geduw en gewrik. En na de botbreuk zijn we een stuk voorzichtiger met dit soort handelingen. We hebben de schoenen meegenomen. De arts bekijkt de schoenen en begrijpt wat we bedoelen.
Er wordt op de deur geklopt die vervolgens langzaam opengaat. De ergotherapeute kijkt ons vragend aan. Ze wordt door de revalidatie arts uitgenodigd, zoals afgesproken, om deel te nemen aan het consult. Tot groot genoegen van Margo, wordt zij enthousiast begroet alvorens wij de ergothearpeute de hand schudden. We praten de ergotherapeute bij over de beenbreuk en daarmee komt meteen het beenlengteverschil aan de orde. Margo’s ene been wordt door de zitting ondersteund tot aan haar knie, het andere heeft een ruimte van zo’n acht centimeter. De ene voet steunt op de voetenplank, de andere zweeft er boven ondanks de verhoging middels een kussentje. Het vergt een aanpassing van het zitkussen en van de voetenplank, maar beide kunnen gedaan worden in de werkplaats van het revalidatiecentrum. We benoemen ook de blauwe plek en de eeltige ellebogen en vragen of een ander rolstoelblad mogelijk is. Een gepolsterd blad met een scharnier aan de zijkant is geen enkel probleem. Die aanpassing zal via de rolstoelfirma moeten gaan en daarvoor zal de gemeente een goedkeuring moeten geven. Normaalgesproken is dat snel geregeld. “Daar ga ik meteen werk van maken!”, de ergotherapeute maakt een notie en plakt het memoblaadje op Margo’s dossier.
De revalidatie arts heeft ondertussen gebeld met de schoenmaker. Ook zij laat er geen gras over groeien, blijkt wel. Ze heeft hem voorgelegd wat haar bevindingen zijn rondom de schoenen van Margo. “Hij weet wat ik ervan vind. Je kunt hem bellen voor een afspraak. Waarschijnlijk worden het nieuwe schoenen.” Ik ben verbaasd.
We wenden ons weer tot de ergothearapeute. Ze voelt over Margo’s rug. Ze fronst haar wenkbrauwen. Zonder enige moeite kan ze over de linker kant van Margo’s wrijven. Daar is genoeg ruimte voor. Margo raakt met de linker kant van haar rug nauwelijks nog de leuning van de rolstoel. Ze ondervindt dan ook nauwelijks steun in haar rug..De rechterschouder steekt erg uit en is puntig en raakt ook de rugleuning niet eens volledig. Het heeft te maken met de ontstane chibus. Deze uitstulping van het rechter schouderblad komt door de draaiing van de borstkas. Dit staat ook weer in verband met de houding van haar bekken en heupen. Ook boven haar linker heup raakt Margo nauwelijks de rugleuning. Kost het zitten Margo dan ook veel energie? Is ze soms ’s avonds daarvan zo doodop? Zit ze hierdoor soms onrustig in haar stoel? Bied deze rolstoel het haar gewoon onvoldoende steun? Dat zou allemaal best kunnen, beamen zowel de ergotherapeute als de revalidatie arts.
Gerard zet Margo op de rand van het behandelbed. De ergotherapeute en de revalidatie arts voelen beide beurtelings hoe de asymmetrie steeds verder gaat. Margo’s bekken staat ook al helemaal scheef constateren ze. Margo’s zitbalans is ver te zoeken. Gerard houdt Margo vast anders kukelt ze om. Ze is net zo’n tuimelpop die constant om haar as draait. Bij een klein duwtje dreigt ze om te vallen. Het wordt overduidelijk als we Margo’s bovenkleding uittrekken. Als ik haar arm uit de mouw van haar trui haal, corrigeer ik ongemerkt Margo’s houding door wat harder aan het kledingstuk te trekken zodat ze weer in balans is. Margo’s blote bovenlijf laat niets te wensen over. Bij het bekken, bij de heupen, bij de borstkas, bij de chibus en bij de schouders. Het is nog duidelijker te zien hoe het verschil in spierspanning de asymmetrie veroorzaakt.
Voorzichtig oppert de ergotherapeute een zitorthese. Een rugleuning en zitkussen uit één stuk, die helemaal gevormd wordt naar Margo’s rug- en zithouding. Daarmee vangen we ook meteen de ondersteuning van de benen op. “Dan gaan we alleen nog maar voor comfort,” sluit de ergotherapeute haar verhaal af. We geven dus toe aan haar asymmetrische houding. Maar wat willen we? En wat kunnen we nog? De dystonie, het verschil in spierspanning, is er al jaren en begint steeds grimmigere vormen te krijgen. Er is geen vat op te krijgen. Het gaat maar door en door. En het lijkt alsof we gewoon geen keuze hebben. We willen niets liever dan dat Margo zich comfortabel voelt. Een zitorthese dus.
De ergotherapeute leunt tegen het bureau van haar collega. Ik verschoon Margo’s luier op het behandelbed. De ergotherapeute vraagt of we op de hoogte zijn van de veranderingen van onze gemeente. We hebben wel eens wat vernomen, maar nooit officieel. Onze gemeente blijkt geen zaken meer te doen met de firma die Margo’s huidige rolstoel heeft geleverd. Aangezien de ‘oude’ rolstoelfirma geen opdrachten meer uitvoert voor onze gemeente, zal de zitkuip gemaakt gaan worden door de ‘nieuwe’ firma. Normaal gesproken past deze zitkuip op het onderstel van Margo huidige rolstoel. Echter, de ‘nieuwe’ rolstoelfirma zal geen spullen overnemen van de ‘oude’ rolstoelfirma. En dat betekent Margo een volledig nieuwe rolstoel zal krijgen.
“Een nieuwe?” De vervaardiging van de huidige rolstoel was een langdurig project. Ik herinner het me nog maar al te goed. Ik ken rolstoel- en zitortheseverhalen van collega-moeders waar ik niet vrolijk van word. En bovendien bevalt deze rolstoel prima. Het is nog eens zonde van wat het allemaal gaat kosten. Maar welke argumenten we ook aankaarten, de ergotherapeute wuift ze stuk voor stuk lachend weg. Ze weet het. Ze snapt ons. Maar zo gaat het nu eenmaal in ons land.
We lopen door de gangen van het revalidatiecentrum. We hebben niet gerekend op een totaal nieuwe rolstoel. Deze verandering zorgt ervoor dat we voorlopig wel weer genoeg te doen hebben. “Ik weet niet of ik er wel zo blij mee ben? Jij?”  “Ik weet ’t ook niet. Koffie?” We draaien af richting het restaurant en zoeken een plaats bij het raam. Gerard haalt koffie met iets lekkers. Ik zit met Margo aan het tafeltje en staar naar buiten. Het is nog altijd grijs buiten. We wachten maar af.