Donderdag 27 september
2012…Vertier of fysiotherapie.
Margo heeft elke woensdag
fysiotherapie aan huis. Die dag werk ik
juist bij de bakker. Ook Gerard is op het tijdstip van de therapie niet thuis.
Opa en oma zijn bij ons voor de kinderen. De fysiotherapeute doet haar ding, ze
houdt ons op de hoogte via het overdrachtschrift. Van tijd tot tijd ben ik
eerder thuis of plannen we de fysiotherapie eenmalig op een ander moment om
bijzonderheden of aandachtspunten door te spreken.
Tijdens onze laatste
bespreking in de zomervakantie gaf de fysiotherapeute aan dat ze het zo lastig
vond om het doel van de therapie bij Margo te omschrijven en na te streven. Er
is nauwelijks sprake van ontwikkeling op motorisch vlak bij Margo. Tja, wat wil
je ook? Wringende handen, pinnen in je rug, een heupkop die zo plat is als een
schoteltje, scheve voeten, een knik in je been door een spontane breuk, enorme
spierspanning. Hoe wil of kun je je hiermee nog ontwikkelen? De oefeningen die
de fysiotherapeute met Margo zijn eenvoudig. Daarmee wil ik geen afbreuk doen
aan het werk van de fysiotherapeute, maar er is gewoon niet veel meer mogelijk.
Ook wij doen, op advies van de fysiotherapeute, dagelijks oefeningen met Margo.
Het gaat om doorbewegen. Maar de rek- en strekoefeningen van de armen en benen
zijn beperkt. Zijwaarts rollen van links naar rechts en weer terug. Op de buik
komt Margo niet eens. Met het oog op de dagelijkse verzorging is het
noodzakelijk om Margo soepel en beweeglijk te houden. Een trui is toch al zo
lastig om aan te trekken met haar lange, stijve armen. In onze ogen is het heel
belangrijk om te behouden wat je hebt ook qua bewegen. Dat is voor ons in elk
geval een duidelijk doel. En daarnaast is er ook nog een ondersteunende functie
in advies. De fysiotherapeute is voor ons de eerste bij wie we aan de bel
trekken als we lichamelijke veranderingen zien zoals destijds met de botbreuk.
Maar of ze daar wekelijks voor moet komen, is inderdaad een reële vraag.
Vanochtend komt de
fysiotherapeute bij ons zodat we het er in alle rust over kunnen hebben hoe en
op welke manier we de therapie voortzetten. De fysiotherapeute heeft binnen de
praktijk haar dilemma voorgelegd. Haar collega’s zijn het helemaal met haar
eens. De verslaglegging van het doel en daarbij een aanmerkelijke vooruitgang
door de therapie is tegenwoordig essentieel. Niet alleen binnen de eigen
praktijk, maar ook daarbuiten. En dan met name voor de zorgverzekeraars die
willen weten waarvoor ze betalen. Haar collega’s delen haar mening dat de
wekelijks oefeningen geen meerwaarde zijn voor wat betreft Margo’s
beweeglijkheid. Ook de revalidatiearts bevestigt dat deze eenvoudige bewegingen
minimaal één maal per dag moeten gebeuren en niet wekelijks een half uur. Dat
heeft nauwelijks meerwaarde. De fysiotherapeute merkt geen verschil als zij,
bijvoorbeeld door vakantie, twee of drie weken niet is geweest. Margo blijft
soepel en bouwt geen weerstand op tijdens het bewegen. Dat bevestigt de theorie
over de frequentie van de therapie. De fysiotherapeute stelt voor om de
therapie af te bouwen en uiteindelijk slechts één keer per maand te komen. Ik
snap de redenering van de fysiotherapeute. Maar het kost me moeite. Mijn lippen
trillen als ik ze aan mijn theeglas zet. Ik neem een slok thee en spoel de brok
in mijn keel weg. De fysiotherapeute heeft het in de gaten. Ik vind het
moeilijk. Het voelt alsof ik iets ontneem van Margo als ik instem met het
voorstel. Alsof ik Margo vertier afpak. Ook de fysiotherapeute ziet dat Margo
plezier beleeft aan de oefeningen die zij met haar doet en de aandacht die ze
haar geeft. Zelf beleeft ze ook veel plezier aan het contact dat ze met Margo
heeft. Ze wordt blij van Margo’s vrolijke lach. Maar daar alleen mag ze niet
voor komen. Ik snap goed dat fysiotherapie niet bedoeld is voor de leukigheid.
Daarvoor is het prijskaartje te duur.
Met de tranen in mijn ogen
pak ik de kalender erbij. De fysiotherapeute slaat haar agenda open. We bouwen
het af. We plannen de dagen dat ze wel komt. Ik schrijf haar naam bij de
woensdag om de week, om de twee weken en zo tegen het einde van het jaar om de
vier weken. Ik baal ervan. Het is alles bij elkaar. Het gedoe van de
behandelingen, het nieuws bij de tandarts, de grillige ademstops, slechte
nachten. Maar wat wil ik? Het is geen opgeven, het is geen acceptatie, maar
meegaan met het moment.